Een groep jonge parlementsleden van de CDU en CSU verzet zich openlijk tegen het nieuwe pensioenpakket van de Duitse regering. Met hun 18 stemmen zouden zij het wetsvoorstel kunnen tegenhouden – een gevoelige dreun voor kanselier Friedrich Merz en de grote coalitie van CDU/CSU en SPD.
Onvrede over hoge kosten en last voor jongeren
Volgens de Junge Gruppe binnen de Unionsfractie, bestaande uit Bundestagleden die bij de laatste verkiezingen jonger dan 35 jaar waren, is het huidige wetsontwerp “niet aanvaardbaar”. De groep verwijt de regering dat de plannen miljarden aan extra kosten veroorzaken na 2031 – kosten die volgens hen niet in het coalitieakkoord zijn vastgelegd. “Het zou het duurste sociale wetsvoorstel van deze eeuw zijn,” zei Pascal Reddig (CDU), voorzitter van de Junge Gruppe, tegenover Der Spiegel.
De CDU/CSU en SPD beschikken samen over 328 zetels in de Bundestag – slechts twaalf meer dan nodig voor een absolute meerderheid. Als de 18 jonge Unionsleden daadwerkelijk tegenstemmen, komt die meerderheid in gevaar.
Pensioenniveau moet stabiel blijven tot 2031
In het coalitieakkoord is afgesproken dat het pensioenniveau (het aandeel van het gemiddeld loon dat gepensioneerden ontvangen) tot 2031 stabiel blijft op 48 procent. De huidige minister van Arbeid, Bärbel Bas (SPD), wil deze stabiliteit echter structureel vastleggen, zodat het percentage ook na 2031 gehandhaafd blijft. Volgens berekeningen van de CDU/CSU zou dat tussen 2032 en 2040 ruim 115 miljard euro extra kosten met zich meebrengen.
“Niet rechtvaardig tegenover de jonge generatie”
De Junge Union, de jongerenorganisatie van CDU en CSU, had eerder al kritiek geuit op de plannen. Voorzitter Johannes Winkel noemde het voorstel “niet toekomstbestendig” (nicht enkelfähig), omdat het vooral jonge werkenden zou opzadelen met de financiële gevolgen van een vergrijzende bevolking.
Reactie vanuit de partijtop
Binnen de CDU/CSU-fractie is begrip voor de kritiek. Fractiesecretaris Steffen Bilger verklaarde dat er “goede redenen” zijn om binnen de pensioencommissie opnieuw over de plannen te onderhandelen. Volgens hem moet de uiteindelijke wetgeving “in lijn blijven met het coalitieakkoord”.
Inwerkingtreding op losse schroeven
De regering had gehoopt het wetsvoorstel nog dit jaar goed te keuren, zodat het op 1 januari 2026 in werking kon treden. Door de opstand van de jonge fractieleden lijkt dat nu twijfelachtig.
