
Industriële neergang zet door
De Duitse industrie, jarenlang de motor van de Europese economie, blijft in zwaar weer verkeren. Volgens cijfers van het Statistische Bundesamt (het Duitse federale statistiekbureau) is het aantal nieuwe orders in augustus met 0,8 procent gedaald ten opzichte van de maand ervoor – de vierde achtereenvolgende maand met een daling.
Economen hadden juist gerekend op een groei van ruim één procent. Zonder de vaak sterk schommelende grote orders zou de daling zelfs 3,3 procent hebben bedragen.
“De negatieve trend van de afgelopen maanden zet zich voort,” aldus Alexander Krüger, hoofdeconoom bij de Hauck Aufhäuser Lampe Privatbank. “Sommige bedrijven verlangen inmiddels naar een nieuwe Fiskal-Bazooka – een grootschalig stimuleringspakket van de overheid.”
“Koude douche” voor de industrie
Ook bij de Commerzbank klinkt teleurstelling. Hoofdeconoom Jörg Krämer noemt de cijfers “opnieuw een koude douche voor de Duitse industrie”. Volgens hem is pas in 2026 verbetering te verwachten, “wanneer de regering haar geplande miljardenuitgaven voor infrastructuur en defensie doorzet.”
De binnenlandse vraag steeg in augustus met 4,7 procent, maar daar stond een daling van de exportorders tegenover van 4,1 procent. Vooral bestellingen uit landen buiten de eurozone namen sterk af, met maar liefst 5 procent.
“De cijfers tonen de economische hobbelweg in al haar lelijkheid,” zegt Jens-Oliver Niklasch van de Landesbank Baden-Württemberg.
Auto-industrie als zwakke schakel
Een belangrijk deel van de terugval komt uit de autosector, waar de nieuwe orders met 6,4 procent daalden. Ook de productie van elektronische apparaten (-11,5%) en de farmaceutische industrie (-13,5%) droegen negatief bij.
Lichtpuntjes waren er wel: de metaalindustrie noteerde een stijging van 15,4 procent, de voertuigenbouw buiten de auto-industrie (zoals spoorwegmaterieel en defensievoertuigen) zelfs van 17,1 procent, en ook de elektrische uitrustingssector groeide met 7,2 procent.
Bij de investeringsgoederen daalden de orders voor de derde maand op rij met 1,5 procent, terwijl de consumptiegoederen zelfs met 10,3 procent terugvielen. Alleen de halffabricaten lieten een lichte groei zien van 3 procent.
Berlijn ziet “bodemvorming”
Het Bundesministerium für Wirtschaft (Duits ministerie van Economische Zaken) probeert optimistisch te blijven. Volgens het ministerie wijst de stijgende binnenlandse vraag op eerste tekenen van stabilisatie in de industrie.
Tegelijkertijd benadrukt Berlijn dat de hoge binnenlandse grootorders vooral te maken hebben met defensieprojecten en de productie van goederen voor defensie en bewapening. Daarmee lijkt de heropleving vooral door militaire investeringen te worden gedragen – niet door bredere economische groei.
Uitzicht op herstel?
Volgens analisten is er pas sprake van herstel als de regering daadwerkelijk extra investeringen doet en de wereldwijde handelsbeperkingen afnemen. De Amerikaanse handelspolitiek met nieuwe importtarieven blijft de Duitse exportsector zwaar treffen.
“De daling van drie procent in de orders uit de eurozone spreekt boekdelen,” zegt Niklasch. “De industrie rijdt nog steeds over een weg vol kuilen.”