De Russische regering heeft opnieuw harde maatregelen genomen tegen de persvrijheid in het land. Twee medewerkers van de Duitse publieke omroep ARD, waaronder correspondent Frank Aischmann, zijn gedwongen hun accreditaties in te leveren. Dit betekent dat ze niet langer vanuit Rusland kunnen rapporteren. Het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken noemt deze stap een „vergelding“ voor een vermeende uitzetting van Russische journalisten uit Duitsland. Maar Berlijn ontkent dergelijke maatregelen te hebben genomen.
Volgens journalist Eckart Aretz van Tagesschau is deze actie exemplarisch voor het patroon van toenemende repressie tegen onafhankelijke media in Rusland onder president Vladimir Poetin.
Repressie tegen onafhankelijke media: een lange geschiedenis
Zoals Aretz uitlegt in zijn artikel op Tagesschau.de, begon de Russische regering al in de vroege jaren 2000 met het onderdrukken van kritische media. Een van de eerste doelwitten was de televisiezender NTW, bekend om zijn kritische journalistiek en satirische programma’s zoals Kukly (Poppen). Onder druk van het Kremlin werd eigenaar Vladimir Gussinski in 2001 gedwongen zijn mediabedrijf te verkopen aan Gazprom, een staatsbedrijf. Sindsdien zijn onafhankelijke televisiezenders ofwel op regeringskoers gebracht, zoals NTW, of volledig gesloten, zoals TW-6.
De druk op kritische journalisten is niet zonder gevaar. „Journalisten riskeren hun leven,“ schrijft Aretz, met name degenen die gevoelige onderwerpen behandelen zoals corruptie of de oorlog in Tsjetsjenië. Het bekendste voorbeeld is Anna Politkovskaja, die in 2006 werd vermoord.
Beperkte vrijheden en nieuwe repressie
Ondanks de repressie bleven enkele mediakanalen, zoals de radiostation Echo Moskwy en de krant Novaja Gazeta, jarenlang actief. Maar volgens Aretz werden deze „beperkte vrijheden“ grotendeels toegestaan als een symbolisch „vijgenblad“ voor buitenlandse kritiek. Deze media bereikten immers maar een klein deel van de Russische bevolking.
Sinds de invasie van Oekraïne in februari 2022 zijn deze schaarse vrijheden volledig verdwenen. Het Kremlin vaardigde wetten uit die het verspreiden van zogenoemde „valse informatie“ over de oorlog strafbaar stellen met gevangenisstraffen tot 15 jaar. Dit leidde tot de sluiting van mediakanalen zoals Echo Moskwy en Novaja Gazeta. Veel journalisten zijn naar het buitenland gevlucht.
Internet en buitenlandse media onder controle
Ook het internet wordt streng gecontroleerd. Westerse nieuwssites zoals die van de BBC en Deutsche Welle zijn geblokkeerd, sociale mediaplatforms zoals Facebook en Instagram zijn verboden, en buitenlandse diensten zoals Google News worden gecensureerd. Anonieme browsers zoals Tor worden actief geblokkeerd.
Buitenlandse journalisten worden volgens Aretz vaak als „faustpand“ gebruikt in geopolitieke onderhandelingen. Zo werd de Amerikaanse journalist Evan Gershkovich in 2023 gearresteerd en later uitgewisseld in een gevangenenruil.
Reactie op de uitzetting van ARD-journalisten
De uitzetting van ARD-journalisten past binnen dit patroon van repressie. De Duitse regering heeft de beschuldigingen van Moskou verworpen. Volgens Berlijn blijven Russische journalisten vrij om in Duitsland te werken.
Jörg Schönenborn, directeur van de WDR en aankomend ARD-coördinator, sprak zijn zorgen uit: „Dit is een drastische stap die onze mogelijkheden om vanuit Moskou te rapporteren verder beperkt. Onze journalisten werken onder zeer moeilijke omstandigheden.“ Schönenborn benadrukte het belang van aanwezigheid in Rusland: „Om te begrijpen hoe deze samenleving functioneert, moet je er zijn.“
Positie van Rusland in de ranglijst voor persvrijheid
De internationale organisatie Reporters Without Borders plaatst Rusland op plaats 162 van 180 landen in zijn ranglijst voor persvrijheid. Momenteel zitten 33 journalisten en zes mediamedewerkers vast in Russische gevangenissen. Volgens Aretz tonen deze statistieken aan hoe zwaar de persvrijheid in Rusland onder druk staat.
„De geschiedenis laat zien dat repressie tegen onafhankelijke media onder Poetin een bewuste strategie is,“ aldus Aretz in zijn analyse. De situatie voor onafhankelijke en buitenlandse journalisten lijkt er voorlopig niet beter op te worden.
