Tijdens een grote digitale top gisteren in Berlijn riepen de Duitse bondskanselier Friedrich Merz en de Franse president Emmanuel Macron op tot een zelfstandiger Europese koers op het gebied van digitale technologie. De afhankelijkheid van Amerikaanse en Chinese platformen is volgens beide leiders te groot, zeker nu cloud-diensten, kunstmatige intelligentie en datainfrastructuur strategisch steeds belangrijker worden.
Europa moet eigen digitale weg inslaan
Merz benadrukte dat Europa digitale soevereiniteit moet opbouwen: het vermogen om cruciale technologieën zoals cloud-opslag, software en kunstmatige intelligentie zelf te ontwikkelen. Volgens hem is dat noodzakelijk om geopolitieke invloed van buitenaf te beperken. Europa mag volgens Merz niet het strijdtoneel worden tussen techgiganten uit de Verenigde Staten en China.
Macron waarschuwde vooral voor wat hij cognitieve soevereiniteit noemt: Europese jongeren brengen dagelijks uren door op buitenlandse platformen die andere belangen nastreven dan Europese gebruikers. Dat maakt het volgens hem des te urgenter om eigen digitale ecosystemen op te bouwen.
EU heeft sterke uitgangspositie, maar reguleerde te snel
Ondanks de achterstand ziet Macron ook kansen. Met 450 miljoen inwoners, een sterke interne markt en veel onderzoekscapaciteit heeft Europa veel in huis. Toch vindt hij dat de EU in sommige gevallen te snel is geweest met regulering, bijvoorbeeld op het gebied van kunstmatige intelligentie. Innovatie moet eerst ontstaan voordat er regels worden ingevoerd, aldus de Franse president.
Europese alternatieven voor cloud, software en KI
Een belangrijk thema tijdens de top was de vraag hoe Europese overheden en bedrijven minder afhankelijk kunnen worden van Amerikaanse spelers zoals Google, Amazon en Microsoft. Storingen bij internationale cloudproviders én Chinese leveringsproblemen tonen volgens Merz aan dat Europa te kwetsbaar is.
Daarom moet de EU meer investeren in sleuteltechnologieën zoals kunstmatige intelligentie, kwantumtechnologie, micro-elektronica en veilige cloudoplossingen. Alleen zo kunnen Europese bedrijven concurreren met wereldmachten en kunnen overheden beter voorbereid zijn op cyberdreigingen.
Staat als strategische klant
Er werd ook gesproken over de rol van de overheid als strategische klant: een grote, strategische opdrachtgever die bewust kiest voor Europese digitale oplossingen. In delen van Duitsland, zoals Schleswig-Holstein, worden Microsoft-systemen al vervangen door alternatieven. Ook het Robert Koch-Institut en het Bundeskanzleramt werken met Europese open source-oplossingen zoals openDesk.
Duitsland en Frankrijk willen gezamenlijke inkoopcriteria ontwikkelen voor digitale diensten die in Europa zijn ontworpen en beheerd.
Nederlandse inbreng op de achtergrond
Hoewel Nederland in de Duitse berichtgeving niet wordt genoemd, was het land wel vertegenwoordigd. Art de Blaauw, Chief Information Officer van de Rijksoverheid (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), nam deel aan een sessie over Europese digitale commons: open en soevereine digitale infrastructuren die door overheden kunnen worden gedeeld.
Tijdens deze bijeenkomst werd besproken hoe Europese open source-projecten kunnen worden opgeschaald om administraties minder afhankelijk te maken van buitenlandse softwarebedrijven. Voor Nederland sluit dit nauw aan bij het beleid om meer open standaarden te gebruiken binnen de overheid.
Europese experts aan tafel
Niet alleen politici, maar ook invloedrijke experts speelden een duidelijke rol op de top. Een daarvan is Alexandre de Streel, professor Europees recht aan de Université de Namur in Namen en verbonden aan denktank CERRE. Hij adviseert Brussel regelmatig over digitale markten en was nauw betrokken bij de ontwikkeling van de Digital Markets Act (DMA), een van de belangrijkste EU-wetten om de macht van grote techbedrijven in te perken.
Zijn aanwezigheid onderstreept dat de top niet alleen politiek, maar ook technisch en juridisch richtinggevend was voor het Europese digitale beleid.
Waarom de DMA belangrijk is voor Nederland
De regels uit de DMA hebben grote gevolgen voor Nederlandse gebruikers, bedrijven en overheden.
-
Meer keuzevrijheid voor consumenten
Nederlanders krijgen meer controle over apps, data en interoperabiliteit, waardoor ze minder vastzitten aan één ecosysteem. -
Beter speelveld voor Nederlandse start-ups
Door strengere regels rond zelfvoorkeur van grote platforms krijgen Nederlandse kleine bedrijven en webshops eerlijkere zichtbaarheid. -
Meer duidelijkheid voor mediabedrijven
Nederlandse nieuwsmedia profiteren van meer advertentietransparantie, een punt dat al jaren speelt in de Nederlandse politiek. -
Minder afhankelijkheid
De DMA sluit aan bij bredere Europese ambities om minder afhankelijk te zijn van buitenlandse techproviders, wat ook in Nederland breed wordt gedeeld. -
Meer digitale veiligheid
De wet versterkt digitale rechten van gebruikers en beschermt hen beter tegen misbruik van data.
Digitale soevereiniteit als Europees project
De top in Berlijn maakte duidelijk dat Europa een inhaalslag wil maken op het gebied van digitale innovatie. Met gezamenlijke investeringen, meer open standaarden en een sterkere interne markt willen de lidstaten voorkomen dat ze afhankelijk blijven van buitenlandse technologische systemen.
Of deze ambitie daadwerkelijk wordt waargemaakt, zal de komende jaren moeten blijken. Maar duidelijk is dat Europa zijn digitale koers wil herdefiniëren – met een centrale rol voor eigen technologie, eigen infrastructuur en eigen regelgeving.
