Een museumbezoek op recept? Kunst als medicijn tegen depressie

TU Dresden en Charité onderzoeken of cultuur op recept werkt bij depressie.

Ephraim-Palais in Berlijn, 2022 – met de expositie ‘BOEM!’ over Paul van Ostaijen. Een plek waar kunst en geschiedenis samenkomen, en waar cultuur letterlijk tot leven komt.

Zou een bezoek aan een museum kunnen helpen bij het verlichten van depressieve klachten? In Duitsland wint het idee terrein dat cultuur niet alleen een luxe is, maar ook een krachtig therapeutisch hulpmiddel kan zijn. Aan de Charité in Berlijn en de TU Dresden wordt actief onderzocht hoe kunst en cultuur kunnen bijdragen aan de mentale gezondheid – en de eerste resultaten zijn opmerkelijk.

„Ik kan dan even alles loslaten“

De 65-jarige Burkhard Dirksen uit Berlijn is vaste bezoeker van musea. Wat begon als een persoonlijke passie, groeide uit tot een vorm van zelfzorg. Dirksen werkte jarenlang als ingenieur, maar werd ruim vijftien jaar geleden volledig uit het lood geslagen door een zware depressie. Werkdruk, de renovatie van zijn woning – het werd hem allemaal te veel. “Ik kan in dat moment afsluiten,” zegt hij over zijn museumbezoeken. “Dat doet gewoon goed.”

Therapie en medicatie hielpen hem er weer bovenop, maar Dirksen is ervan overtuigd dat ook zijn regelmatige uitstapjes naar tentoonstellingen een positief effect hadden op zijn herstel.

Kunst als helende kracht: wat zegt de wetenschap?

Zijn ervaring staat niet op zichzelf. In 2019 concludeerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in een grootschalige metastudie dat culturele activiteiten de psychische én fysieke gezondheid positief kunnen beïnvloeden. Kunst helpt mensen hun gevoelens te uiten, met tegenslagen om te gaan en zelfs het herstel van ziektes te bevorderen.

Wel geeft de WHO aan dat de gebruikte onderzoeksmethoden in de meer dan 3.000 geanalyseerde studies sterk uiteenlopen. Daarom proberen onderzoekers in Duitsland nu concretere data te verzamelen over de effecten van cultuurbezoek bij psychische aandoeningen.

TU Dresden: minder depressieve symptomen na museumbezoek

Een recent onderzoek van de Technische Universiteit Dresden biedt vernieuwend inzicht. Onderzoekers ontdekten dat mensen met dementie en gelijktijdige depressieve klachten baat hebben bij museumbezoek: hun levenskwaliteit, algemene gezondheid én lichamelijke gesteldheid gingen erop vooruit. Ook het sociale aspect speelde een doorslaggevende rol.

„De mensen zijn na een bezoek aan het museum opgewekter dan ervoor,“ zegt projectleider Michael Wächter. „We konden de depressieve symptomen daadwerkelijk verlagen.“

Het effect is zo positief dat Wächter pleit voor opname van culturele recepten in het medische aanbod. „Voor mensen met dementie zijn depressies nauwelijks farmacologisch te behandelen. Kunst biedt hier dus een alternatief.“

Onderzoek TU Dresden:

De volledige studie van de TU Dresden, gepubliceerd in maart 2025, kun je hier downloaden (PDF):
Erinnerungsreich – Kunst, Kultur und Demenz

Charité onderzoekt „Sociaal Recept“

Ook in Berlijn wordt aan de toekomst gewerkt. Aan de Charité onderzoeken twee projecten of Duitsland, net als Groot-Brittannië, Canada of Zweden, een systeem van “Social Prescribing” kan invoeren: artsen die een museumbezoek voorschrijven als onderdeel van de behandeling.

Professor Wolfram Herrmann coördineert het project: “Veel mensen komen met klachten bij de huisarts die niet direct medisch zijn, maar wel invloed hebben op de gezondheid. Denk aan eenzaamheid, iets wat vaak samenhangt met depressie.”

In het project worden patiënten gekoppeld aan zogenaamde “Linkworkers”, die helpen bij het vinden van passende sociale of culturele activiteiten. Zo ontstaat er structuur in het dagelijks leven én sociale interactie – beide cruciale factoren in het bestrijden van depressie.

Kunst als brug naar herstel

De voorlopige conclusie: kunst geneest misschien niet letterlijk, maar biedt wél verlichting. Zoals Burkhard Dirksen het samenvat: “Het is belangrijk om iets te doen tegen je depressie. Iets anders te zien, eropuit te gaan. Kunst is daar een geweldig middel voor.”